Karl Derksen (1937-2002)

Karl Derksen onderweg

Karl wás helemaal niet zo oud, besefte ik, toen ik het bericht van zijn overlijden las. Hij werd 64. Wat maakte hem voor mij dan tot een éminence grise? Zijn waardigheid, zijn forse grijze baard, zijn afgewogen zinnen, zijn bedachtzaamheid, zijn vriendelijkheid, zijn beslistheid?

Hij was ruim zes jaar lid van de stuurgroep van de Linker Wang. Zijn oecumenisch-katholieke inbreng, zijn brede blik, zijn vredesinzet maakten hem tot een creatieve en bewogen gangmaker naast andere mensen van het eerste uur als Ab Harrewijn en Hans Feddema. Hij was er bijna altijd bij. Dat was niet vreemd, want hij bood ons een vanzelfsprekende gastvrijheid in ‘zijn’ huis, het Giordano Brunohuis, de communiteit waar hij met medebroeders en zusters woonde. Ik heb een dubbel beeld van hem: zoals er over hem soms wat denigrerend geschreven werd als een verdediger van het reëel bestaande socialisme, die de fouten van het communisme onder het tapijt zou vegen. En zoals ik hem in gesprekken meemaakte: een bewogen mens die zijn vrienden niet liet vallen.

Oecumenicus
Karl was een oecumenicus. Weliswaar was hij katholiek, Dominicaan, ordegeestelijke, maar dat was hij omdat de orde hem de kans bood om ‘buiten de orde’ te kunnen staan en tegelijk in een verband te blijven. Hij legde me in bovengenoemd interview uit: jullie protestanten vormden een kerk buiten de kerk, wij Dominicanen zijn eigenlijk een kerk binnen de kerk. Hij was erbij toen basisgroepen en kritische gemeenten zich bundelden, hij was erbij toen de Acht Mei Beweging ontstond, hij was betrokken bij een kritische theologieopleiding als de ATO, de latere Vereniging voor Theologie en Maatschappij. Als hoofdredacteur van het katholieke weekblad de Bazuin had hij, vanaf het eind van de jaren zeventig, natuurlijk ook een podium van waaruit een netwerk kon groeien.

Tegendraads
Karl was tegendraads. Anders dan de meeste medebroeders werd hij actief in de PSP en in het merendeels protestantse Kerk en Vrede, twee organisaties waarin de theoloog Hannes de Graaf een bepalende rol speelde. Karl Barth en de Tsjech Hromadka werden zijn inspiratiebronnen, later Metz met zijn politieke theologie. Karl werd actief in organisaties die een schakel waren tussen Oost en West, de Berlijnse Konferentie van Europese Katholieken bijvoorbeeld, met veel vertegenwoordigers uit het toenmalige ‘Oostblok’ die hij op het spoor zette van de bevrijdingstheologie die uit Latijns-Amerika en Zuidelijk Afrika was overgewaaid. Het bood de mogelijkheid om zowel de West-Europese als de Oost-Europese samenleving onder kritiek te stellen.

Anti-fascist
Hij zag de schrijnende armoede in ontwikkelingslanden. Hij vertelde over de slums van Manila, waar je de armoede kon ruiken. Zijn blikveld bestreek de hele wereld. Door zijn vredescontacten keek hij over kerkmuren en over grenzen heen. En dankzij zijn kerkelijke internationale contacten kon hij veel mensen bezoeken en verbindingen leggen. Binnen Europa, dat breder was dan West-Europa. Als Duitser van origine was zijn vaderland niet vanzelfsprekend ingeperkt tot de Bondsrepubliek. Integendeel zijn hart lag bij het socialisme en daarmee bij de DDR, ook al viel op de uitvoering ervan aan te merken. Misschien moet je zeggen: hij was voor alles anti-fascist, daarna anti-kapitalist en op zoek naar het socialisme in optima forma.

Communitair socialisme
Hij zei in een interview in De Linker Wang in 1993: ‘Waar hebben we het samen verkeerd gedaan? Hébben we zoveel verkeerd gedaan of konden we niet op tegen de macht die nu over ons heenkomt? Ik denk dat we in de Berlijnse Konferentie de mogelijkheden die we hadden hebben benut. Ik vind het niet nodig daar grote schuldbelijdenissen over op te stellen. We moeten in dezelfde lijn blijven doorgaan: blijven zoeken naar een samenleving die anti-fascistisch is, democratisch en rechtvaardig. En ik denk dat de socialistische traditie ons nog steeds iets te zeggen heeft. (…) Het is de vraag of socialisme überhaupt realiseerbaar is in partijen en staten zoals wij ze in Europa kennen. Of je niet veel meer in de utopisch-anarchistische traditie van het socialisme moet denken. Dat doe ik eigenlijk van het begin af aan. Dat we in een kloostertraditie leven, een communitair socialisme waarin je op heel kleine schaal probeert anders te leven en een netwerk van groepen over de hele wereld probeert te vormen.’

Verbonden
Tijdens de viering ter gelegenheid van zijn afscheid werd geen preek of overweging gehouden. Familieleden, tochtgenoten en vertegenwoordigers van verschillende organisaties waarin Karl actief was geweest, vertelden kort wat hun (organisatie) bewoog. Zo had Karl het gewild. Een indrukwekkend netwerk van bewogen mensen, die ieder voor zich een bezield verband beschreven. Teken van verbondenheid met Karl en met elkaar. Teken van de Geest, waarvan we zongen:

De Geest van God waait als een wind
op vleugels van de vrede,
als adem die ons leven doet,
deelt ons een onrust mede
die soms als storm durft op te staan,
geweld en kwaad durft tegengaan,
een koele bries die zuivert.

De Geest van God is als een vuur,
als vlammen felbewogen,
verterend wat aan onrecht leeft,
een gloed vol mededogen.
Een vonk van hoop in onze nacht,
een wenkend licht dat op ons wacht,
een warmte in hart en ogen.

In stilte werkt de Geest van God,
stuwt voort met zachte krachten,
een wijze moeder die ons hoedt,
een bron van goede machten.
Zij geeft ons moed om door te gaan,
doet mensen weer elkaar verstaan,
omgeeft ons als een mantel.

Cor Ofman.