Op uitnodiging van De Linker Wang, het Milieunetwerk van GroenLinks en Bureau De Helling (Wetenschappelijk Bureau GroenLinks) bogen zich op 16 maart in Utrecht ruim 40 betrokken bezoekers zich over de vraag wat bouwstenen zijn voor een inspirerend verhaal om de klimaatcrisis aan te pakken. Hierbij werd expliciet gekeken welke bouwstenen levensbeschouwelijke en spirituele stromingen kunnen aandragen.
Persoonlijk verslag van de Conferentie ‘Geloven in klimatigen’, 16 maart 2013.
Tjeerd de Jong
Het was een boeiende middag! Met luisteren, verbinding, matiging, nederigheid en interesse als centrale waarden als fundament onder de aanpak voor de klimaatcrisis.
Titia van Leeuwen, de voorzitter van het milieunetwerk van GroenLinks, trapte met een column de middag af. ‘Duurzaamheidsgelovige’ is wat haar betreft een mooie geuzennaam. Ze gaf aan dat, behalve een focus op de wereldwijde aanpak, juist de aanpak van de klimaatcrisis ook op het lokale niveau moet plaatsvinden. ‘We moeten globaal denken en handelen, en lokaal handelen en denken – geloof ik.’
Na haar gooide Dick Pels, socioloog en publicist een steen in de vijver door te stellen dat het groene denken stilstaat: ‘De milieubeweging geeft teveel antwoorden en stelt te weinig vragen.’ Hij verweet de milieubeweging ‘absolutisme’, terwijl in veel rapporten feiten en waarden door elkaar lopen. In zijn ogen is het juist nodig om deze te scheiden. Dan ontstaat er ruimte voor moreel debat, waarin de aanpak van de crisis kan worden benaderd als een moreel project. Centraal in dit morele project staat invulling geven aan ‘het goede leven’.
Eco-analfabetisme
Voor dit goede leven droeg Matthijs Schouten, bioloog en filosoof, een aantal interessante bouwstenen aan. Hij gaf aan dat de milieucrisis, en daarmee ook de klimaatcrisis, een levensbeschouwelijke crisis is: namelijk de visie op wat voor wezens we zijn als mens, dat we deel zijn van het ecosysteem. In de loop van de geschiedenis zijn we ons meer en meer gaan beschouwen als afgescheiden van de aarde. Centraal in de aanpak van de milieucrisis staat in zijn ogen het herstel van de verbinding met de aarde.
Duurzaamheidsdenken is in de ogen van Schouten allereerst het denken in relaties: inter-zijn – of inter-esse, zoals één van de deelnemers het later noemde. Bij die inter-esse hoort weer het verbinding vinden met de aarde: het groene zien, voelen en ruiken. De bioloog betoogde dat er daarentegen sprake is van ‘eco-analfabetisme’. En dit neemt toe: natuuronderwijs zit in het verdomhoekje; slechts 1 op de 3 kinderen komt nog maar ten minste één keer per jaar in de natuur. Natuur stoppen we weg in ‘reservaten’, maar juist in de eigen leefomgeving moeten natuurlijke processen teruggebracht worden. Dus: schooltuinen, wijktuinen, parken. Mooie voorbeelden van de lokale aanpak waarmee Titia van Leeuwen aftrapte.
Kwaliteit, relaties en reflectie
Voor Martine Vonk, milieuadviseur en politiek actief voor de Christenunie, heeft de klimaatcrisis ook alles te maken met het gebrek aan zingeving. Ook zij noemde vervreemding van onze natuurlijke oorsprong als een belangrijke oorzaak. Belangrijke waarden voor ‘het goede leven’ die zij noemde zijn ‘nederigheid’, het besef dat je gemaakt bent uit de aarde (‘adam’), ‘matiging’, jezelf grenzen stellen en ‘stabiliteit’, jezelf verbinden aan een plek. Uit haar promotieonderzoek bij een viertal, verhoudingsgewijs duurzaam levende groepen (o.a. Franciscanen en Amish, zie De Linker Wang van oktober 2011), kwamen deze waarden naar voren als waarden die een belangrijke rol speelden. Om deze waarden duurzaam in praktijk te brengen gaf ze aan dat focus op kwaliteit, relaties van mensen met elkaar en tijd voor reflectie belangrijke waarden zijn.
Gesprek inspireert
Na de drie bijdragen gingen de deelnemers in groepen uit elkaar, om bij vijf levensbeschouwelijke richtingen (islam, christendom, boeddhisme, natuurreligies en seculier) door te spreken over wat bouwstenen zijn voor het inspirerende verhaal waar de organisatie naar op zoek was. Bij de plenaire terugmelding vanuit de groepen bleek dat het gesprek met elkaar inspireert en verdieping geeft.
Ruard Ganzevoort, voorzitter van De Linker Wang, sloot de bijeenkomst af. Hij stelde dat het belangrijk is om met elkaar te benoemen waar we van dromen en dit te benoemen in termen van wat we wél willen, in plaats van te verwoorden wat we niet willen. Op basis hiervan kan de vertaling gemaakt worden naar concrete politiek. Tot slot sprak Ruard de zorg uit dat de klimaatproblematiek zo groot is dat je jezelf er eenvoudig in kunt verliezen. Hij pleitte er daarom voor om de kleinschaligheid terug te brengen: dat vergroot juist ook het eigen handelingsperspectief.
Natuur in onderwijs
De bijeenkomst kreeg vooraf de vraag mee naar ‘bouwstenen voor een inspirerend verhaal’. Terugkijkend concludeer ik dat het antwoord in vier waarden is gegeven:
- verbinding: ‘het groene zien, voelen en ruiken’, ‘relaties aangaan met de mensen om je heen en de plek waar je bent’
- nederigheid: ‘het besef onderdeel te zijn van de aarde’
- matiging: ‘weten wat genoeg is’
- onthaasting: ‘tijd nemen voor reflectie, voor het gesprek met elkaar’.
Deze abstracte waarden zijn in politieke en praktische zin goed door te vertalen in ruimte voor natuur in onderwijs, groen in zelfbeheer (mooie punten voor GroenLinks landelijk en lokaal), de natuur in te gaan, aandacht te hebben voor de natuurlijke processen in je eigen achtertuin en te beseffen waar je in het leven echt van geniet.
Ik ga binnenkort dus met mijn dochters ‘de natuur’ in!
(Behalve de foto van Titia van Leeuwen zijn alle foto’s van Jurjen Donkers).